Verslag Filmfestival Cannes: Nederland spreekt aardig woordje mee

Op het filmfestival van Cannes zijn veel Nederlanders aanwezig. Sommigen zichtbaar, anderen werken in de schaduw. RTL-filmredacteur Kita van Slooten nam een kijkje.

Makers als Paul Verhoeven, die aan de Cote d’Azur zijn film Elle presenteert, halen het nieuws met  feestelijke beelden vanaf de rode loper. Maar achter de schermen gebeurt nog heel veel meer. Sterker nog, Cannes is een plek waar belangrijke deals worden gesloten en waar veel filmprojecten geboren worden. Ook Nederland laat op dat vlak flink van zich horen.

Dutch Design paviljoen
Op het terrein naast het grote festivalpaleis hebben 58 landen een eigen paviljoen, waar ze hun lokale filmcultuur promoten. Eye International en het Filmfonds zitten samen in zo’n paviljoen, dat fraai ingericht is met Dutch Design. “We willen dat mensen hier binnenlopenen denken ‘Wow, the Dutch are really cool”, aldus Marten Rabart, hoofd internationale promotie van Nederlandse film.

Hij ziet het paviljoen als een clubhuis, waar alles uit de Nederlandse filmindustrie vertegenwoordigd wordt. Een belangrijke taak is om buitenlandse distributeurs en sales agents op films te wijzen, maar daarnaast wordt ook de aandacht gevestigd op de vele festivals die Nederland rijk is en de mogelijkheden die er bestaan om met Nederlandse producenten een coproductie te maken.

Belangrijk bij dat laatste is de stimuleringsmaatregel die ervoor zorgt dat het voor buitenlandse producenten interessant is om in ons land te filmen en met een Nederlandse crew te werken. De Nederlandse filmcommissie biedt producenten de mogelijkheid om maar liefst 30 procent van de door hen gemaakte Nederlandse kosten terug te krijgen. Jaarlijks is daarvoor een budget 20 miljoen beschikbaar gesteld.

We geven dus heel wat geld weg. Wat heeft Nederland daar aan? Heel veel, legt filmcommisioner Bas van der Ree uit. “Ik vind het goed nieuws als ik van producenten te horen krijg dat de cameramensen of editors waar ze mee willen werken al volgeboekt zitten.” De Nederlandse filmindustrie leeft flink op, maar ook de rest van onze economie profiteert. Want als een filmmaker in Nederland 2 miljoen euro uitgeeft en daar 30 procent, dus 600.000, van terug krijgt, blijft er alsnog 1,4 miljoen in Nederland hangen. Dat gaat niet alleen naar de filmwereld, maar ook naar hotels, restaurants en tal van faciliterende bedrijven.

De Nederlandse mentaliteit
Er zijn veel landen die zo’n stimuleringsmaatregel hebben, maar de reden dat er in Nederland vanaf mei 2014 al 140 filmprojecten op deze manier medegefinancierd zijn, heeft volgens Van der Ree vooral te maken met de Nederlandse mentaliteit. “Onze maatregelen zijn heel transparant. Als een producent bij ons informatie komt inwinnen verkoop ik geen gebakken lucht. Ik zeg wat er mogelijk is, maar ook wat er niet kan. Als ze willen filmen in de bergen moeten ze niet bij ons zijn. Daar ben ik dan eerlijk over. ”

Bergen hebben we dan misschien niet, er zijn ontelbaar veel mooie filmlocaties in ons land. In het paviljoen liggen prachtige folders die de veelzijdigheid van het Nederlandse landschap benadrukken. De molens bij Kinderdijk, Neeltje Jans, het moderne Rotterdam of juist de pittoreske grachten van Amsterdam.

Rabart bladert door de folder en blijft hangen bij een foto van het door Dudok ontworpen stadhuis van Hilversum. “Neem nou dit. Hier zou je prima een sciencefiction film kunnen opnemen.” Alles is mogelijk als je je fantasie gebruikt en met de juiste mensen in contact gebracht wordt. En dat is nou precies waar ze in het Nederlandse paviljoen goed in zijn. De heren zelf zijn in ieder geval zeer tevreden. Die no-nonsense aanpak werkt. Van der Ree met een glimlach: “Het is dit festival twee keer zo druk als vorig jaar.”

Bron: RTL  nieuws